Verhalen in de stad: Making Sense in the City
Making Sense in the City is de titel van een conferentie in Gent. Geen onaardige titel om deze zoektocht naar de zin van de literaire cultuur te starten. Het blijkt een terugkerende roep, zowel een oproep als een hulpkreet. De conferentie waar ik voor ingeschreven heb, wordt georganiseerd door antropologen die samen kwamen om na te denken over een belangrijke verschuiving in onze leefpatronen: mensen gaan steeds meer in steden wonen. En steden blijken plekken te zijn waar we verplicht worden na te denken over hoe we kunnen samenleven. Zoals iemand schreef in een beschouwing: ‘Making sense IS the city’.
Antropologen
Daar we allemaal op zoek zijn naar betekenis in een steeds veranderende wereld, zijn we min of meer allemaal antropologen geworden. Of zijn we op zijn minst geïnteresseerd in de trends die zich rond ons ontwikkelen. Dat laatste blijkt trouwens uit het feit dat in heel wat populaire tijdschriften en bijdragen spelen trendspotters een belangrijke rol. In een wereld waar de grote verhalen als zingevers verdwenen zijn, spelen kleinere verhalen als zingeving meer dan ooit een belangrijke rol.
De jongste jaren worden we dan ook in de humane en sociale wetenschappen geconfronteerd met een aantal wendingen: een culturele, antropologische, etnografische, narratieve, talige … wending. Filosofisch gezien kunnen we die ontwikkeling ook beschrijven als een verschuiving weg van de theorie in de richting van het narratieve. Dat laatste is o.a. door de filosoof Richard Rorty verdedigd die meent dat mensen steeds meer zin en betekenis zoeken en vinden in verhalen. Verhalen die ons leren wat te denken over liefde en haat, over natuur en cultuur, over eigen natie en andere naties etc.
Het gaat om een wending die sterk taalkundig is: ‘We are animals “suspended in the webs of significance” we ourselves have spun. Culture is that web. So: the analysis of it to be therefore not an experimental science in search of law but an interpretative one in search of meaning’ (Geertz 1973: 5). Dat laatste ‘in search of meaning’ of – in de woorden – van de conferentie – ‘making sense’ – staat ook centraal in de literaire cultuur, vooral dan in de roman, het essay en het theater. En uiteraard ook breder in de kunst.
Conferentie als Mix
De conferentie in Gent is dan ook exemplarisch voor de ontwikkeling die ik hier schets: naast lezingen van academici waren er ook presentaties van kunstenaars. Zo presenteerde Ulf Hannerz een analyse van de moderne stad via etnografisch onderzoek en presenteerde fotograaf Carlos Navarrete zijn werk als een visueel etnografisch verslag van stedelijkheid.
Deze mengvorm werd door Braidotti getypeerd als een voorbeeld van de tijd van ‘het grote mixen’: ‘Theorie loopt bovendien altijd achter de tijd aan. Kunstenaars zijn tenminste in staat de gevoeligheid van de dag te vangen. Schrijfsters als Kathy Acker, Angela Carter en nog wat cyberpunk stuff zijn voor mij de meest accurate gidsen die ik kan bedenken.’ (in een interview met Pruis 2000).
In een beschouwing op de conferentie, bespreekt De Temmerman (2006) het werk van de Amerikaanse schrijfster Kathy Acker als voorbeeld van zo’n antropologisch geïnspireerd werk. Acker ontcijfert de stad en toont hoe vele soorten mensen in steden op zoek zijn naar vele soorten zin en betekenis. Dat laatste vertelt Acker in romans waarin met conventies gespeeld wordt en waaruit ook aandacht spreekt voor andere media dan literatuur.
Wat mij opvalt is dat ook heel wat antropologen gebruik maken van verhalen, en ook in hun essays steeds dichter komen bij de literatuur. Tegelijkertijd is het ook zo dat heel wat schrijvers zich presenteren als antropologen van de cultuur. Kortom; ze leren allemaal iets uit de antropologie: ‘there is no such thing as human nature independent of culture’ (Geertz, 1973: 49).
Heel wat moderne literatuur leest als een interessant antropologisch onderzoek. De voorbeelden zijn bij een literair publiek bekend. Laat ik twee recente Nobelprijswinnaars aan het woord: V.S. Naipaul en Orhan Pamuk.
Literatuur & Antropologie: Naipaul & Pamuk
Het werk van Naipaul heeft een sterk antropologisch karakter (en hij kreeg er de Nobelprijs literatuur voor). Aandachtig kijken en luisteren, en omzichtig formuleren. In Het Raadsel van de Aankomst beschrijft hij zijn verblijf in een Engels dorpje – een voor hem exotische plek: ‘Ik bekeek dat met de ogen van het genoegen. De kennis ervan kwam slechts langzaam tot me. Dit was niet de bijna instinctieve kennis die ik als kind had opgedaan over de planten en de bloemen van Trinidad; het was als het leren van een tweede taal’. (40).
Schrijvend over de nieuwe cultuur vergelijkt Naipaul met het leren van een tweede taal en ook wel als het leren begrijpen van de verhalen die andere mensen sturen. Heel concreet gaat hij kijken naar de dorpelingen en hij beschrijft hun verhalen met de verbazing van een kind: ‘Zoveel dingen om voor te zorgen! Zoveel verschillende dingen om in verschillende tijden op te kweken! Het leek wel alsof Jack op zoek was naar werk, op zoek naar taken, alsof hij zijn best deed zichzelf bezig te houden. En toen rees de gedachte bij me op, dat het hier om méér ging dan om werkzaamheden, om het doorbrengen van de dag; dat het om méér ging
dan geld, het extra geld dat Jack misschien kon verdienen door zijn planten en
groenten te verkopen. Op dat stukje grond (…) leek Jack zijn levensvervulling te
hebben gevonden.’ (41).
Die belangstelling om de levensvervullingen of de verhalen van anderen te begrijpen, is zowel antropologisch als literair. Nogmaals, het gaat niet alleen om exotische plekken, maar ook om heel dagelijkse omgevingen. Het gaat om het bewustzijn van hoe men kijkt. Dat laatste blijkt o.a. uit Istanbul, de jongste roman van Nobelprijswinnaar Pamuk. Hij kiest voor de eigen stad als onderwerp, omdat hij bepaald is door zijn ‘voortdurende gebondenheid aan hetzelfde huis, dezelfde straat, hetzelfde uitzicht en dezelfde stad. Zo’n gehechtheid aan de stad betekent dat het lot van de stad ook je eigen karakter wordt’. Zijn missie verwoordt hij als volgt: ‘Iedereen met een hang naar zingeving vraagt zich minstens eenmaal in zijn leven af wat de betekenis is van de plaats en het tijdstip van zijn geboorte. Wat voor betekenis heeft het dat wij op deze plek, in deze tijd ter wereld gekomen zijn?’ Pamuk wandelt door zijn stad als een antropoloog.
Brandhaarden
Die vraag en houding stonden ook centraal in het toneelstuk dat tijdens en speciaal voor de conferentie werd gespeeld. De conferentie had trouwens plaats in het theater van Gent (waar ook academische onderwerpen werden behandeld) en de aula van de universiteit (waar ook kunst te zien was). Behalve het mixen van instituties en disciplines, is het ook zo dat de keuze voor het theater niet toevallig was. Behalve de roman, speelt het theater vandaag een belangrijke rol in de zoektocht naar verhalen.
Victoria de Luxe – een sociaal artistiek project -interviewde Gentenaars op zoek naar hun levensverhalen. Een soort antropologisch onderzoek waarin verschillende stemmen aan het woord kwamen. NTGent maakte er een aantal afleveringen van – Brandhaarden -waarin acteurs die levensverhalen vertelden in het theater. Een zoveelste project waarin verhalen als zingeving centraal staan. Niet alleen verhalen in boeken, of verhalen van professionele schrijvers. Wel verhalen van gewone mensen die op alle mogelijke manieren worden gepubliceerd.
Hoe leven de mensen achter de muren van hun huis? Op een conferentie over subculturen (zie later) wordt de slaapkamercultuur ‘getoond’ van jongeren. Het gaat niet alleen om geschreven verhalen. Ondertussen lopen ook diverse projecten waarin stadsfilms centraal staan waarbij mensen de kans krijgen inspraak te krijgen in hun beeldvorming. Of in termen van deze blog: de kans krijgen hun verhaal te vertellen.
De Temmerman, P. (2006). ‘Kathy Acker. Making Sense IS the city’. Het Vrije Woord. Jg 51. 04. 2006, p. 16-17.
Geertz, C. (1973). The Interpretation of Cultures. New York: Basic Books, 1973.
Naipaul, V.S. (1987). Het raadsel van de aankomst. Arbeiderspers.
Naipaul, V.S. (1987). The Enigma of Arrival. Viking.
Pamuk, O. (2006). Istanbul. De Arbeiderspers.