Theater & Verhalen in Tijden van crisis
‘Vier uur theater en een klassieke tekst’. Zo wordt in de krant de opvoering van Oresteia in regie van Johan Simons aangekondigd. Kan ik het laten daarbij te zijn? Een verhaal van 2500 jaar oud moet ons wel iets vertellen over de rol van verhalen. Gaan luisteren naar de wijsheid van de vader van het theater: Aischylos. Gaan kijken naar (om de genderbalans wat in evenwicht te brengen): de moeder van alle toneelstukken – de Oresteia. En om de metaforen moeder-vader nog wat verder uit te werken: mezelf buigen over de wieg van onze literaire en politieke traditie. De psycholoog Bruner omschreef ooit verhalen als een soort wieg (‘the cradle of the semantic possible’ 2005: 59). Hij herinnerde er ons – binnen de academische wereld – aan hoe belangrijk verhalen zijn als sjablonen voor mogelijke werelden, maar ook als manieren om na te denken over cultuur en leven. Wat leerde ik die avond bij de opvoering van Oresteia? De Oresteia bleek voor de regisseur Simons het uitgelezen voorbeeld om iets te vertellen over onze huidige tijd: ‘In dit stuk zie je de geboorte van de democratie. Op dit moment moeten wij de democratie herijken, het is niet meer helder wat wij daaronder verstaan. Aan die discussie wil ik graag mijn steentje bijdragen. We moeten niet in het recht van de sterkste terecht komen’.
Wraak
Centraal in het verhaal staat de wraak, en heel concreet: de eerwraak versus de rechtspraak. Wraak brengt de personages in een spiraal van geweld: Agamemnon offert zijn dochter aan de goden (om ze goed te stemmen), zijn vrouw Klytaemnestra wreekt zich door hem en zijn minnares te vermoorden… De opvoering in NTGent vertelt deze problematiek vanuit het perspectief van Orestes. Wat moet Orestes doen? We volgen zijn argumenten die uiteindelijk leiden tot een keuze: de moord op zijn moeder Klytaemnestra en haar minnaar. En dan? Moet hij op zijn beurt vermoord of berecht worden? Elke wraak leidt immers tot wrok van weer iemand anders. Op dat moment vraagt de godin Athena om een rechtspraak waardoor het bloedvergieten zou stoppen. Een oplossing die nog steeds ons denken over democratie en recht inspireert.
De regisseur Johan Simons spreekt van een ‘goede’ angst voor de wet: ‘Dat is de afspraak die we maken om de democratie in goede banen te leiden, want mensen zonder angst zijn levensgevaarlijk’. Hierop kan men variëren door te stellen dat mensen zonder inlevingsvermogen ook levensgevaarlijk zijn. En precies literatuur kan via verhalen mensen leren nadenken over hoe verschillende mensen vanuit verschillende perspectieven leven en oordelen. Aandacht voor literatuur impliceert ook aandacht voor de rol van emoties in onze morele oordeelsvorming. Literatuur lezen mag dan een individuele bezigheid zijn, Nussbaum argumenteert dat het goede leven gebaseerd dient te zijn op leven met anderen. En precies dat leert men door de literaire verbeelding argumenteert ze in Oplevingen van het Denken. Over de menselijke emoties. Heel concreet toont Nussbaum aan hoe literatuur in het algemeen en klassieke teksten in het bijzonder een rol kunnen spelen bij bijvoorbeeld een opleiding in de rechten. Zij staat daar niet alleen in. Zoals hierboven al vermeld heeft ook Jerome Bruner een onderscheid gemaakt tussen diverse mogelijkheden om de werkelijkheid te benaderen: een wetenschappelijke (logisch-technologisch) versus een narratieve benadering. Het zijn op het eerste gezicht verschillende vormen van weten, maar er zijn ook gelijkenissen: nieuwe ontdekkingen in de wetenschap creëren immers nieuwe werkelijkheden. Datzelfde geldt voor kunst in het algemeen en verhalen in het bijzonder. Bruner vroeg zich af: waarom geen literatuur gebruiken om zoveel andere disciplines te onderwijzen? Van recht tot geneeskunde, van sociologie tot sociaal werk etc. Hij beschrijft cultuur als een soort forum waarin over betekenissen wordt onderhandelt. En – nogmaals – verhalen blijken daarin een centrale rol in te spelen.
De metafoor van het leven als een verhaal kan zeker aangevuld worden met de metafoor van het leven als toneel (of als een film – als u dat wilt). Het doet denken aan het werk van Pirandello van wie ik een recent vertaalde verzameling proza las, en een uitspraak van de vertaler-inleider noteerde: ‘Alleen Als men het spel begrepen heeft, zo zegt de titel van een ander verhaal, kan men overleven, want dan is men bereid tot het spelen van een of meerdere rollen, tot het dragen van steeds weer andere maskers’. De filosoof Richard Rorty spreekt van een verschuiving van theorie naar het verhaal. Een verschuiving die ook te maken heeft met het leren leven met waarheden in plaats van Waarheid, met vocabulaires in plats van één Vocabulaire (Rorty 1989: xvi). Rorty meent dat de literatuur -in de ruimste betekenis van het woord -daarin een belangrijke functie heeft. Literatuur laat immers inleving toe, wat dan weer perspectieven toont. Het begrip ‘literatuur’ wordt verruimd tot film, documentaire, kritiek, geschiedenis, antropologie, opera… en uiteraard theater waar het allemaal begon.